Het duurt nog minstens vier jaar voordat er voor pabo-studenten een gedifferentieerd aanbod kan zijn dat is gericht op een bevoegdheid voor onderwijs aan het jongere respectievelijk oudere kind. Dat meldt demissionair onderwijsminister Mariëlle Paul in een brief aan de Tweede Kamer.
De brief van de minister volgt op een aangenomen motie om vaart te maken met het wetsvoorstel voor differentiatie in de pabo. Het idee is dat met een gedifferentieerd aanbod dat is gericht op een bevoegdheid voor het jongere respectievelijk oudere kind de pabo met name voor mannen aantrekkelijker wordt. Veel mannen zouden niet voor de pabo kiezen, omdat ze niet geïnteresseerd zouden zijn om met kleuters te werken.
De minister wijst erop dat het wetsvoorstel voor een gedifferentieerd aanbod in 2020 veel negatieve reacties losmaakte en dat het daarom in de spreekwoordelijke ijskast is gezet. Die negatieve reacties waren afkomstig van onder anderen schoolbestuurders, leraren en vertegenwoordigers van de pabo’s. Zij uitten vooral zorgen over (zicht op) de doorlopende leerlijn, doorontwikkelmogelijkheden en beperkte inzetbaarheid van leraren.
Nu de Tweede Kamer heeft aangegeven dat het wetsvoorstel nieuw leven moet worden ingeblazen, haalt de minister het uit de ijskast. Dit betekent echter niet dat er snel een gedifferentieerd pabo-aanbod zal zijn. Het wet- en regelgevingsproces gaat naar verwachting minstens twee jaar duren. Vervolgens zal volgens Paul voor de implementatie ook zeker twee jaar nodig zijn. In het najaar komt OCW met een uitgewerkt tijdpad.