De Tweede Kamer heeft een motie voor een hogere stagevergoeding in het primair en voortgezet onderwijs verworpen. De motie was afkomstig van Sandra Beckerman van de SP.
Van de studenten van lerarenopleidingen en pabo’s die stage lopen in het onderwijs, krijgt 85% daar geen vergoeding voor. Dat blijkt uit onderzoek uit 2022 in opdracht van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Voor stagiairs in het onderwijs die wél een vergoeding krijgen, ligt het bedrag gemiddeld op € 621 euro per maand. In de gezondheidszorg is dat gemiddeld € 331 euro en in de sector ‘Natuur, techniek en ICT’ € 437 euro.
Beckerman drong er in haar motie op aan om de stagevergoeding in primair en voortgezet onderwijs aan te laten sluiten op de stagevergoedingen die het Rijk hanteert. Dat zou erop neerkomen dat stagiairs in het onderwijs een vergoeding van € 749 per maand krijgen. Het idee is dat het zo aantrekkelijker wordt om leraar te worden. Slechts 42 van de 150 Tweede Kamerleden stemden voor de motie.
Sociale partners aan zet
Het is overigens vanwege de decentralisatie niet aan de Tweede Kamer of de regering om de hoogte van de stagevergoedingen in het onderwijs te bepalen. Het zijn de sociale partners die daarover cao-afspraken kunnen maken. De onderwijsministers drongen daar afgelopen januari nog op aan.
In het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs zijn in de cao’s al afspraken vastgelegd over stagevergoedingen, maar dat is nog niet het geval in het primair en voortgezet onderwijs.