Gemeenten houden zich niet aan de norm van 5 vierkante meter speelruimte per leerling voor nieuwe schoolpleinen. Dat meldt het journalistieke platform Pointer.
In het huidige Kwaliteitskader huisvesting onderwijs staat dat op een schoolplein per leerling in principe 5 vierkante meter speelruimte moet zijn, waarvan 2 vierkante meter onverhard. Deze norm geldt voor het primair onderwijs en is opgesteld door de PO-Raad en de VNG. In stedelijke gebieden kan hier overigens van worden afgeweken.
Onderzoek van Pointer bij 50 gemeenten laat zien dat geen enkele gemeente deze norm hanteert bij nieuwe onderwijshuisvesting. De onderzochte gemeenten houden het bij 3 vierkante meter per leerling, met een minimum van 200 vierkante meter totale buitenruimte. Die norm staat in een oudere modelverordening van de VNG.
De PO-raad laat in een reactie aan Pointer weten het ‘spijtig’ te vinden dat gemeenten het huidige kwaliteitskader niet als uitgangpunt nemen. De VNG zegt de nieuwe norm niet te hebben overgenomen in de modelverordening voor gemeenten, omdat 5 vierkante meter speelruimte per leerling te duur zou zijn.