De resultaten van de nieuwe doorstroomtoets voor groep 8-leerlingen wijken dusdanig af van de voorlopige schooladviezen van leerlingen, dat schoolleiders betwijfelen of de toetsmethode wel betrouwbaar is. Dat meldt de Volkskrant.
Op de ene school hebben de leerlingen de doorstroomtoets aanmerkelijk beter gemaakt dat op basis van de voorlopige schooladviezen werd verwacht, terwijl het op de andere school juist andersom is.
Onrust op basisscholen
De krant citeert een woordvoerder van de PO-Raad, die zegt ervan op de hoogte te zijn dat er onrust is over de afwijkende toetsresultaten. ‘Wij zijn hier verbaasd en kritisch over. Het gaat er bij ons niet in dat het niveau van leerlingen opeens zo sterk afwijkt. Op deze manier gaat er van kansrijk adviseren weinig terechtkomen.’
Bij het ministerie van OCW zijn vragen zijn binnengekomen over afwijkende patronen van de doorstroomtoetsen, meldt de krant, maar dit zou geen reden tot zorg zijn. ‘De doorstroomtoetsen geven ook dit jaar een betrouwbaar beeld van de beheersing op taal en rekenen, dat bovendien voor alle toetsen vergelijkbaar is. Door de nieuwe normering zijn de resultaten van de toetsen echter niet goed te vergelijken met eerdere jaren’, meldt het ministerie.
‘Kansrijk’ adviseren
De doorstroomtoets is er gekomen ter vervanging van de vroegere eindtoets in groep 8 van de basisschool. De gedachte achter de doorstroomtoets is dat die kan bijdragen aan een soepele overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs. Een groot verschil is dat basisscholen nu ‘kansrijk’ moeten adviseren. Dit houdt in dat ze het voorlopige schooladvies in principe naar boven toe moeten bijstellen als het resultaat van de doorstroomtoets hiertoe aanleiding biedt. Naar beneden bijstellen mag niet.