De PISA-toets meet vooral motivatie en inzet en niet per se de lees- of rekenvaardigheden van leerlingen. Dat stelt gedragseconoom Kim Fairley van de Radboud Universiteit in een opiniestuk in de Volkskrant.
Volgens Fairley lustten de media er wel pap van toen op basis van PISA-2022 werd geconcludeerd dat het met de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen van 15 jaar steeds slechter gaat. Zij stelt echter dat de uitkomsten van het internationale onderzoek met een korrel zout moeten worden genomen.
Low stake
De Nijmeegse gedragseconoom wijst erop dat PISA een low stake-toets is. Dit betekent dat het voor de leerling zelf niet uitmaakt hoe die scoort, omdat er niets op het spel staat. ‘Wat deze toets dus vooral meet, is motivatie en inzet, niet per se de lees- of rekenvaardigheden’, aldus Fairley.
Daar komt volgens haar bij dat niet alle leerlingen wereldwijd in dezelfde mate minder gemotiveerd zijn en minder inzet vertonen als er sprake is van een low stake-toets. Bovendien blijken sociaaleconomische verschillen van invloed.
Halfjaar jonger
Een ander punt dat Fairley noemt, is dat in Nederland minder scholen aan het jongste onderzoek deelnamen dan volgens de richtlijnen van PISA had gemoeten. Ten slotte blijkt dat Nederlandse leerlingen die aan PISA meededen gemiddeld een halfjaar jonger waren dan leerlingen in andere landen. Dat kan van invloed zijn op hun prestaties.