Op Paarse Vrijdag kun je door een paarse trui te dragen op school laten zien dat iedereen zichzelf mag zijn en dat je respectvol met elkaar omgaat. Daarbij hoort uiteraard ook de vrijheid om géén paarse trui te dragen en het respect voor die keuze. Dat benadrukken de onderwijsministers in reactie op vragen van fractievoorzitter Chris Stoffer van de SGP in de Tweede Kamer.
De vragen van Stoffer volgden op het NRC-artikel Paarse Vrijdag? ‘Ongewenste gekkigheid uit de Randstad’. In dat artikel komt onder anderen Mike Boorsma aan het woord, die kinderen heeft op de openbare Professor Casimirschool in het Friese dorp Kollum.
‘Laat kinderen gewoon kinderen zijn. Leg ze die gender, diversiteit en al die dingen toch niet zo op’, aldus Boorsma. Hij vertelt in de krant dat zijn ‘bonuszoon’ op Paarse Vrijdag niet naar zijn middelbare school in Dokkum ging. Onder ouders van leerlingen van de Kollumse basisschool klinkt de kritiek dat Paarse Vrijdag een uiting is van ‘randstadpraktijken’ en dat het ‘ongewenste gekkigheid’ is. Volgens de krant speelt dit ook op andere scholen.
Seksuele diversiteit
SGP’er Stoffer wilde van de ministers weten wat die ervan vinden ‘dat in meerdere gevallen voorstellingen en beelden zijn vertoond die door leerlingen en ouders als te confronterend zijn ervaren, wat zelfs leidt tot afwezigheid van leerlingen of de noodzaak van alternatieve lessen’. Hij vroeg ook hoe de onderwijsministers zich inzetten voor de sociale veiligheid van alle leerlingen.
De ministers antwoorden dat Paarse Vrijdag een van de manieren is waarop scholen aandacht kunnen besteden aan diversiteit en gelijkheid. ‘Scholen die deelnemen aan Paarse Vrijdag kiezen daar zelf voor en geven zelf invulling aan de dag.’ Het is dus niet verplicht om eraan deel te nemen, benadrukken ze, maar het is voor scholen wel verplicht om kinderen te leren over diversiteit, waaronder seksuele diversiteit. Het is bovendien niet zo dat leerlingen hiervan vrijgesteld kunnen worden, aldus de ministers.