Onderwijsminister Dennis Wiersma doorkruist met zijn spoedwet voor onderwijs aan nieuwkomers de goede samenwerking tussen scholen, gemeenten en het Rijk. Daarvoor waarschuwt de Raad van State (RvS).
Met de Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen denkt de minister dat hij de druk kan verminderen waar het onderwijs nu mee te maken heeft als gevolg van de grote instroom van vluchtelingen. Wiersma verkeert kennelijk in de veronderstelling dat hij als minister met één druk op de knop wel even goed onderwijs kan regelen voor alle leerplichtige nieuwkomers.
Dwang en straf
‘Omdat onderwijs van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van jongeren, rust op de overheid een bijzondere plicht om te garanderen dat er voor elke leerplichtige jongere een plek is in het Nederlandse onderwijs. Op dit moment lukt dat voor nieuwkomers evenwel niet. Met dit wetsvoorstel beoogt de regering aan die situatie een einde te maken’, zo staat in de toelichting bij het wetsvoorstel.
De RvS vreest echter dat de nieuwe wet het risico is zich heeft de bestaande goede samenwerking tussen scholen, gemeenten en het Rijk te doorkruisen. Dat risico zit met name in de voorgestelde procedure, waarin pas na een besluit van de minister een nieuwkomersvoorziening kan worden ingericht. Dat besluit is vormgegeven als een dwingende aanwijzing, inclusief sanctioneringsmogelijkheden. Dit wijkt af van de huidige werkwijze en doorkruist de bestaande goede samenwerking tussen scholen, gemeenten en rijk.
Wiersma snapt het niet
De RvS wijst Wiersma erop dat hij niet snapt wie waarvoor verantwoordelijk is en geeft hem daarover uitleg: ‘Het is de grondwettelijke taak van gemeenten om te zorgen dat alle kinderen in de gemeente onderwijs (kunnen) ontvangen. Deze gemeentelijke verantwoordelijkheid komt onder meer tot uitdrukking in de garantiefunctie voor openbaar onderwijs en de handhaving van de leerplicht. De verantwoordelijkheid van de centrale overheid komt tot uiting in de zorg voor het functioneren van het stelsel als geheel en voor de kwaliteit van het onderwijs op scholen.’
‘De zorg voor het functioneren van het onderwijsstelsel loopt in het bijzonder langs de generieke interventiemogelijkheden, bijvoorbeeld als een gemeentebestuur regulier onderwijs voor nieuwkomers niet, niet tijdig, of niet naar behoren realiseert. De zorg voor de onderwijskwaliteit uit zich met name via het reguliere toezicht dat door de onderwijsinspectie wordt gehouden.’
Geen oplossing
Bovendien is volgens de RvS de door Wiersma voorgestelde dwingende aanwijzing geen oplossing voor de bestaande problemen. ‘Omdat de geschetste problemen vooral zien op het gebrek aan capaciteit bij het onderwijs en de ongelijke spreiding van nieuwkomers in Nederland, en niet op de weigering van scholen om een oplossing te zoeken, is de noodzaak van een dwingende aanwijzing vooralsnog niet aangetoond’, aldus de RvS.
De RvS adviseert Wiersma om niet te focussen op de procedurele kant, maar om vooral oog te hebben voor de financiële gevolgen van de grote instroom van leerplichtige nieuwkomers ‘en zo nodig te voorzien in aanvullende bekostiging’.