Onderwijsminister Dennis Wiersma doet in zijn Masterplan basisvaardigheden de uitspraak dat het formuleren van realistische doelen complex is, maar dat dit voor hem ‘geen excuus is om niet concreet te worden’.
Wiersma: ‘In de gesprekken met wetenschappers, veldpartijen en leraren kwam naar voren dat het formuleren van doelen niet eenvoudig is. Hoe bepaal je bijvoorbeeld wat een realistisch doel is? Ik ben mij bewust van deze complexiteit, maar het is voor mij geen excuus om niet concreet te worden of om af te wachten tot het stof is neergedaald.’ Hoewel hij zegt geen realistische doelen te kunnen stellen, geeft hij ‘graag enkele belangrijke boodschappen mee, die helpen bij de interpretatie en vertaling van de beleidsdoelen (…)’.
Die boodschappen zijn dat de toetsdruk voor leerlingen moet verminderen, dat beleidsdoelen niet voor individuele scholen gelden en dat de basis ook in het speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs ‘zoveel mogelijk op orde’ moet zijn. Hij voegt eraan toe dat hij de positie van Nederland op de internationale ranglijst van PISA in de gaten houdt, want de dalende positie van ons land op die ranglijst is volgens hem ‘een teken dat Nederlandse leerlingen mogelijk niet de juiste kennis en vaardigheden krijgen aangeleerd’.