Het is veel belangrijker dat het kabinet zich richt op gelijke kansen in het onderwijs dan dat het zich bezig gaat houden met specifiek beleid om ongelijkheid in bijvoorbeeld uiterlijke kenmerken aan te pakken. Dat stelt socioloog Jochem Tolsma in een opiniestuk in de Volkskrant.
Het stuk van Tolsma is een reactie op de publicatie Eigentijdse ongelijkheid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Daarin staat onder andere dat het bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs onvoldoende is om de structurele ongelijkheid in de samenleving kleiner te maken.
Het SCP wijst naast het onderwijs onder andere op de esthetisering van de samenleving en het groeiende belang van uiterlijke kenmerken en de manier waarop mensen zich presenteren. Die elementen acht het SCP ‘cruciaal voor de toegang tot en afronding van een perspectiefrijke opleiding, voor het verwerven van een goedbetaalde en prettige baan, voor het vinden van een levenspartner die over veel hulpbronnen beschikt, enzovoort’.
Met kop en schouders
Tolsma benadrukt dat onderwijs er in het beleid voor kansengelijkheid met kop en schouders boven uitsteekt. De opleiding die iemand heeft gevolgd, bepaalt in sterke mate of andere hulpbronnen binnen handbereik komen, zegt hij. ‘Op school bouw je een groot deel van je sociaal netwerk op en leer je deels welk gedrag goed voor je is. Hiermee beïnvloedt opleidingsniveau en -richting ook je kans op een goede baan en een gezond leven.’
Daarom is het volgens Tolsma veel belangrijker dat het kabinet zich richt op gelijke kansen in het onderwijs dan dat het zich bezig gaat houden met specifiek beleid om ongelijkheid in bijvoorbeeld uiterlijke kenmerken aan te pakken. ‘Dat het vooralsnog niet opschiet met het terugdringen van de kansenongelijkheid in het onderwijs, mag geen excuus zijn om de aandacht te verleggen naar symptoombestrijding.’