Het aandeel lessen in het voortgezet onderwijs dat onbevoegd wordt gegeven, is de periode 2014-2021 afgenomen van 5,5% tot 3,7%. Dat blijkt uit de nieuwste Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO).
In 2021 werd 87,6% van de lesuren gegeven door een docent die daarvoor het juiste diploma had voor zowel het vak als de graadsector (eerste- of tweedegraads). Het kan echter ook een teambevoegdheid betreffen: in de eerste twee leerjaren is het mogelijk mogelijk om als lid van een team bevoegd les te geven in vakoverstijgende programmaonderdelen als men over een bevoegdheid beschikt voor een van de onderliggende vakken.
Uit de IPTO blijkt verder dat 8,7% van de lesuren benoembaar wordt gegeven. Dit betekent dat deze lessen worden verzorgd door leraren in opleiding of door docenten die onderbevoegd zijn. Dat laatste wil zeggen dat ze op eerstegraadsniveau lesgeven met een tweedegraadsbevoegdheid. Dit mag (onder voorwaarden) gedurende één jaar en komt in 1,3% van het totale aantal lesuren voor.
Bij 3,7% van het totale aantal lesuren gaat het om uren die onbevoegd worden gegeven. Ruim 40% van de leraren die dit doen, beschikt wel over een onderwijsbevoegdheid, maar dan voor een ander vak. De rest is grotendeels in opleiding of beschikt bijvoorbeeld over een pabo-diploma.