De geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië moet een prominentere plek in het onderwijs krijgen. Dat staat in het advies Deel en verbind van de Commissie Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië onder leiding van oud-onderwijsminister Jet Bussemaker.
In de Volkskrant zegt Bussemaker dat het over meer moet gaan dan alleen de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Molukse kapingen in de jaren 70 van de vorige eeuw. Het moet ook gaan over de VOC-periode, het kolonialisme, de Bersiap-periode, de frustratie bij de Indonesiërs en de onafhankelijkheidsstrijd. Bussemaker wil ook aandacht voor de migratie van mensen uit voormalig Nederlands-Indië naar Nederland. ‘Pas als je dat helemaal begrijpt, kun je je voorstellen waar de diepe verontwaardiging van de Molukkers vandaan kwam, en waarom dat leidde tot de treinkaping’, aldus Bussemaker, die zelf een Indische achtergrond heeft.
Vmbo en mbo
Er is volgens haar vooral in het vmbo en mbo meer aandacht nodig voor de Indische geschiedenis. Daarvoor noemt ze twee redenen: ‘Er wordt daar nóg minder geschiedenis gegeven dan op de havo en het vwo. En het merendeel van onze jongeren zit op het vmbo en het mbo.’ Bussemaker vindt dat jongeren vooral moeten leren over de doorwerking van de geschiedenis in het hier en nu. ‘Net zoals bij slavernij gaat het over miskenning, discriminatie, racisme en de effecten van migratie naar Nederland, die nu nog voelbaar zijn.’
De aandacht die volgens de adviescommissie nodig is voor de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië past volgens Bussemaker in het onderwijs over de Nederlandse koloniale geschiedenis en het slavernijverleden.