De populatie leerlingen van reguliere basisscholen verschilt sterk van die van scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo), speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso). Dat concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) na onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW naar de mogelijkheid om de CBS-indicator basisonderwijs toe te passen op het gespecialiseerd onderwijs.
Scholen voor gespecialiseerd onderwijs kunnen om onderwijsachterstanden te bestrijden extra personele bekostiging ontvangen voor leerlingen die tot een culturele minderheid behoren (cumi-regeling). Deze bekostigingssystematiek is verouderd en OCW ziet de CBS-indicator basisonderwijs als mogelijk alternatief.
Het ongewijzigd toepassen van de CBS-indicator basisonderwijs op het gespecialiseerd onderwijs is echter alleen mogelijk als de populaties ongeveer gelijk zijn. Het ministerie van OCW heeft daarom aan het CBS gevraagd de samenstelling van de verschillende groepen leerlingen in kaart te brengen.
Grote verschillen
De conclusie van het onderzoek is dat de populaties sterk van elkaar verschillen. Zo blijkt dat in het basisonderwijs meer ouders hoogopgeleid zijn en een Nederlandse achtergrond hebben dan in het gespecialiseerd onderwijs. Verder blijkt dat er in het basisonderwijs relatief weinig kinderen zitten met ouders in de schuldsanering. Bovendien is het zo dat het gespecialiseerd onderwijs het aandeel jongens onevenredig groot is.