Onderwijsminister Dennis Wiersma gaat de bestaande meld- en overlegplicht met betrekking tot seksueel misbruik uitbreiden naar seksuele intimidatie. Ook gaat hij de verplichte jaarlijkse schoolmonitor uitbreiden. Dat meldt hij in in een brief aan de Tweede Kamer.
Het komt volgens Wiersma te vaak voor dat scholen denken dat er bij een incident sprake is van seksuele intimidatie, terwijl het eigenlijk om seksueel misbruik gaat. ‘Door de meld- en overlegplicht uit te breiden met seksuele intimidatie zorgen we ervoor dat de vertrouwensinspecteur kan bepalen of er sprake is van een redelijk vermoeden van seksueel misbruik of van seksuele intimidatie.’ De uitbreiding van de meld- en overlegplicht zal deel uitmaken van hetzelfde wetstraject als de meldplicht sociale onveiligheid.
In zijn brief gaat de minister ook in op de meldplicht bij ernstige incidenten. Hij werkt die meldplicht uit naar het voorbeeld van het bestaande systeem rondom schorsing en verwijdering. Dit betekent dat er ook voor ernstige incidenten een melding moet worden gedaan bij de Inspectie van het Onderwijs. Het gaat hierbij om strafbare feiten, maar ook om vermoedens van ernstige bedreiging, discriminatie en grove pesterijen. De inspectie bekijkt de meldingen en neemt zo nodig contact op met de school voor een nadere toelichting, overleg of onderzoek.
Deze meldplicht heeft als doel toe te zien op de kwaliteit van het veiligheidsbeleid op school en de inzet daarvan door het bestuur te toetsen. Naar verwachting zal het hiervoor benodigde wetsvoorstel, zodra binnen deze context een heldere definitie is gevonden van ‘ernstige incidenten’, eind 2023 naar de Tweede Kamer gaan. De meldplicht zou vervolgens in 2025 in werking kunnen treden.
Veiligheidsmonitor uitbreiden
De minister meldt in zijn brief tevens dat de verplichte jaarlijkse schoolmonitor wordt uitgebreid. Scholen zijn verplicht om ieder jaar de veiligheidsbeleving van leerlingen te meten. In de praktijk wordt daarvoor een deel van de leerlingen bevraagd. Om een beter beeld te krijgen van de ervaren veiligheid op school, worden de vragen die worden gesteld verdiept en zullen de scholen zo veel mogelijk leerlingen moeten bevragen. De minister denkt dat op deze manier het thema ‘veiligheid’ gaat leven onder meer leerlingen en het gesprek hierover beter wordt.
Daarnaast breidt hij de jaarlijkse schoolmonitor uit naar het onderwijspersoneel. De gedachte hierachter is dat scholen en ook de inspectie hierdoor een meer integraal beeld van de ervaren veiligheid krijgen. ‘Het sociale veiligheidsbeleid kan zo beter in samenhang worden geëvalueerd en, indien de resultaten daartoe aanleiding geven, aangepast. De inspectie zal mogelijke signalen over de veiligheid van het personeel, die uit deze monitor voortkomen, delen met de Nederlandse Arbeidsinspectie’, aldus de minister.