Onderwijsminister Dennis Wiersma ziet niets in het verlagen van de urennorm in het voortgezet onderwijs. De Algemene Onderwijsbond (AOb) en de VO-raad willen in het kader van het lerarentekort en de werkdruk een lagere urennorm, maar volgens de minister komt daarmee de kwaliteit van het onderwijs in de knel.
De urennorm zou omlaag moeten omdat volgens AOb-voorzitter Tamar van Gelder het gevaar levensgroot is dat leraren opbranden en het onderwijs verlaten, meldt de NOS. ‘Docenten moeten meer tijd krijgen voor voorbereiding van lessen, ontwikkeling en professionalisering. Nu hebben ze een halfuur om voor te bereiden, een leerling te spreken en nakijkwerk te doen’, aldus Van Gelder.
Voorzitter Henk Hagoort van de VO-raad voegt daaraan toe dat met een lagere werkdruk het werkplezier omhoog gaat. ‘Het is belangrijk om leraren te behouden, anders blijft het dweilen met de kraan open. ‘ Hij wijst erop dat het aantal lesuren in Nederland ‘flink hoger’ is dan in andere landen. Een leraar met een voltijdsaanstelling zou wat hem betreft terug kunnen van 25 naar 20 lesuren per week. Hagoort denkt dat de lessen dan beter worden.
Risico voor kwaliteit
Minister Wiersma laat in een reactie op de ideeën van de AOb en de VO-raad aan de NOS weten dat scholen al veel vrijheid hebben om de onderwijstijd in te vullen. ‘Dat hoeft niet klassikaal. Het kan ook zelfstudie zijn, het maken van een presentatie of het lopen van een stage. Er is ruimte om de tijd in te vullen, maak daar gebruik van’, adviseert hij.
Een verlaging van de urennorm, zoals de bond en de sectororganisatie voorstellen, ziet de minister vooral als een risico voor de kwaliteit. ‘Goed lezen, rekenen, schrijven, weten hoe we in Nederland met elkaar omgaan. Die scores zijn de afgelopen jaren gekelderd. Als we kinderen minder naar school sturen, worden die vaardigheden misschien nog slechter. Daar heb ik geen goed gevoel bij.’