Het coronavirus verspreidt zich op middelbare scholen niet zozeer via de lucht, maar vooral via nauw contact tussen leerlingen. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van epidemioloog Patricia Bruijning van UMC Utrecht, waarover de Volkskrant schrijft.
‘Onze conclusie is dat het op scholen niet zozeer verspreiding over lange afstand is die voor besmettingen zorgt, maar vooral contact van dichtbij’, zo citeert de Volkskrant de Utrechtse onderzoeksleider. In volle klassen waar de CO2-meter uitsloeg boven de norm van 800 deeltjes per miljoen, waren weliswaar wat meer besmettingen, maar statistisch significant was dat niet. ‘De belangrijkste boodschap is dat we geen aanwijzingen vinden voor uitgebreide luchtcirculatie van het virus’, aldus Bruijning.
De bevindingen sluiten aan bij wat leraren en ouders soms signaleerden, namelijk dat besmetting vooral plaatsvindt tussen vrienden en niet tussen klasgenoten die weinig met elkaar omgaan. ‘Ons vermoeden is dat dit te maken heeft met naleving. Je hebt hier toch te maken met een leeftijdsgroep die letterlijk op elkaar klimt, en zich daarvan niet per se laat weerhouden door gescheiden looproutes’, zegt Bruijning tegen de Volkskrant.
De krant citeert ook epidemioloog Marc Bonten, die in het Outbreak Management Team (OMT) zit. Hij hoopt dat dit onderzoek bijdraagt aan een ‘meer genuanceerde discussie’ over coronabesmettingen. ‘We hebben gezien dat veel mensen allerlei dingen omarmen waarvan we de werking domweg niet goed kunnen objectiveren, zoals mondkapjes en ventilatie. Terwijl vaccinatie, waarvan we de werking wél kunnen objectiveren, op weerstand stuit’, zo citeert de krant hem.
CO2-meters en luchtreinigers
Het onderzoek onder leiding van Bruijning zet de verplichte inzet van CO2-meters in scholen mogelijk in een relativerend daglicht. Onderwijsminister Dennis Wiersma stelt deze apparaatjes verplicht. Ze moeten wat hem betreft in alle klaslokalen aanwezig zijn. Hij noemt dat ‘winterklaar maken’ van de scholen. Het kabinet stelt 17,3 miljoen euro beschikbaar voor de aanschaf van deze metertjes.
Met CO2-meters is het mogelijk het gehalte aan kooldioxide in de lucht in klaslokalen in de gaten te houden. Als dat gehalte te hoog wordt, is het nodig om te ventileren. Bijvoorbeeld door een raam open te doen. De gedachte is dat met extra ventilatie in klaslokalen het risico wordt verkleind op een infectie met het coronavirus. Maar het is dus maar de vraag of dat zo is, nu duidelijk is dat het virus zich vooral via nauw contact tussen leerlingen verspreidt.
Dit zet ook het onderzoek naar het effect van luchtreinigers in een ander daglicht. Het RIVM meldde onlangs op basis van een literatuurstudie dat niet duidelijk is of luchtreinigers wel nut hebben wat betreft het terugdringen van het aantal coronabesmettingen. Bovendien merkt het RIVM op, dat die apparaten mensen juist ziek kunnen maken als ze niet goed worden onderhouden, omdat ze dan schimmels en bacteriën kunnen verspreiden. Ook kunnen er via luchtreinigers schadelijke stoffen in de klaslokalen komen. Een voorbeeld daarvan is ozon, dat prikkende ogen, hoesten en irritatie van de slijmvliezen kan veroorzaken.
Minister Wiersma zet een lopend onderzoek naar het effect van luchtreinigers door. De resultaten daarvan verwacht hij in het voorjaar, dus wanneer de piek van het coronaseizoen waarschijnlijk achter de rug is.