Met het aanbieden van gezonde voeding en meer bewegen kunnen scholen een blijvende positieve bijdrage leveren aan de gezondheid van kinderen. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht op basisscholen in Zuid-Limburg. Het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE heeft een artikel over dit onderzoek gepubliceerd.
Het onderzoek was onderdeel van het project Gezonde Basisschool van de Toekomst (GBT). Dit project is bedoeld om met name kinderen in achterstandswijken met een gezonde voeding en veel en gevarieerd bewegen een leefstijl aan te leren om vooral ook op latere leeftijd gezond te blijven.
Vier jaar lang (2015-2019) volgde de Universiteit Maastricht de leerlingen van vier interventiescholen en eveneens vier controlescholen. Twee interventiescholen werkten met zowel de voedings- als de beweeginterventie, terwijl de andere twee interventiescholen alleen de beweeginterventie uitvoerden. De vier controlescholen werkten niet met de voedings- en beweeginterventie.
Lagere BMI
Het resultaat van het onderzoek is dat de leerlingen op de interventiescholen een iets lagere body mass index (BMI, verhouding gewicht en lengte) hadden dan gemiddeld voor hun leeftijd. Op de controlescholen zonder speciaal eet- en beweegprogramma was de BMI hoger. Voor de buikomvang – een belangrijke voorspeller voor hart- en vaatziekten en diabetes – was het verschil het grootst.
De onderzoekers stellen dat de resultaten aantonen dat scholen met het aanbieden van gezonde voeding en meer bewegen kunnen bijdragen aan een betere gezondheid van kinderen. Deze gezondheidswinst zou ook op de langere termijn, dus op latere leeftijd, een positief effect kunnen hebben.
In 2020 besteedden wij in ons magazine Naar School aandacht aan het project Gezonde Basisschool van de Toekomst. Lees het artikel Investeren in een gezonde generatie.