‘Wet- en regelgeving begrenst de ruimte voor een eigen invulling van de burgerschapsopdracht. Dit betreft onder meer de zorgplicht van besturen voor de sociale veiligheid van leerlingen.’ Dat staat in antwoorden van demissionair onderwijsminister Arie Slob op vragen uit de Tweede Kamer over de nieuwe onderzoekskaders van de Inspectie van het Onderwijs.
Slob benadrukt in zijn antwoorden dat alle scholen moeten zorgen voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. De inspectie ziet hierop toe, zo legt hij uit, ook wat betreft het curriculum. Als de inspectie tekortkomingen signaleert, kan een school een herstelopdracht krijgen.
De onderzoekskaders van de inspectie bevatten een concrete uitwerking van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Tot de basiswaarden behoren vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, autonomie, verdraagzaamheid en het afwijzen van discriminatie. Deze basiswaarden moeten er volgens Slob voor zorgen dat alle scholen respect voor diversiteit bijbrengen en gelijkwaardigheid beschermen.
Gedwongen uit de kast
Aanleiding voor verschillende Tweede Kamerfracties om vragen te stellen aan de minister, was onder meer de manier waarop de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem omgaat met niet-heteroseksuele leerlingen. In NRC verscheen een artikel over de reformatorische school die deze leerlingen dwong om uit de kast te komen.
Deze handelwijze was voor de Inspectie van het Onderwijs reden om een onderzoek in te stellen. Dit leidde tot een aangifte door de inspectie tegen de orthodox-christelijke school.