De nieuwe wet over de vrijwillige ouderbijdrage maakt geen onderscheid tussen ouders die niet wíllen en ouders die niet kúnnen betalen. Dat benadrukt demissionair onderwijsminister Arie Slob.
In antwoord op vragen van de VVD in de Tweede Kamer bevestigt Slob dat de aangenomen initiatiefwet van Peter Kwint van de SP en Lisa Westerveld van GroenLinks geen grondslag biedt voor een onderscheid tussen niet willen en niet kunnen betalen. ‘Sterker nog, de wet gaat er juist van uit dat er geen onderscheid tussen leerlingen mag worden gemaakt al naar gelang de betaling van de vrijwillige ouderbijdrage door ouders. Scholen die een dergelijke regeling zouden gaan hanteren, handelen in strijd met de wet.’
De nieuwe wet bepaalt dat leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, niet meer worden uitgesloten van extra activiteiten die door het bevoegd gezag van een school worden georganiseerd. Ook moeten scholen hier expliciet over communiceren. Slob is niet bang dat scholen in problemen komen door de nieuwe wet, omdat volgens hem verreweg de meeste ouders de vrijwillige ouderbijdrage zullen blijven betalen, ook als hun kinderen niet uitgesloten kunnen worden wanneer zij dit niet zouden doen.
De minister benadrukt dat zogenoemde profielscholen, zoals topsportscholen, cultuurprofielscholen en scholen met tweetalig onderwijs, hun plannen moeten afstemmen op hun verwachtingen over de opbrengsten uit de vrijwillige ouderbijdrage.
De nieuwe wet treedt op 1 augustus 2021 in werking.