In het aangepaste sponsorconvenant voor het primair en voortgezet onderwijs is opgenomen dat scholen niet in zee moeten gaan met geldschieters uit ‘onvrije’ landen.
Het is in het kader van verantwoord gebruik van sponsoring belangrijk ‘dat scholen beoordelen of de bron van sponsoring een wenselijke is’. Als voorbeeld worden ‘buitenlandse entiteiten’ genoemd uit ‘onvrije’ landen. die kunnen volgens de opstellers van het convenant, waaronder het ministerie van OCW, de PO-Raad en VO-raad, risico’s op beïnvloeding met zich mee brengen.
‘Het is daarom van belang dat scholen een weloverwogen risico-inventarisatie maken met betrekking tot de bron van de sponsoring. In het kader hiervan kan advies ingewonnen worden bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, en raden wij aan om de visie van de buitenlandse entiteit te toetsen op tegenstrijdigheden met de Nederlandse grondwet’, zo staat in het convenant.