Kleine basisscholen op het platteland die in financiële problemen raken door de vereenvoudiging van de bekostiging, kunnen rekenen op compensatie. Dat heeft demissionair onderwijsminister Arie Slob gezegd in het debat in de Tweede Kamer over het Wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging po.
De Tweede Kamerleden René Peters van het CDA en Rudmer Heerema van de VVD zijn bang dat kleine plattelandsscholen door de vereenvoudiging van de bekostiging in financiële problemen raken. Slob zei in de Kamer dat bij de evaluatie van de wet aandacht zal zijn voor basisscholen in ‘geïsoleerde gebieden’. Hij zegde een coulanceregeling toe voor kleine scholen die na een overgangsperiode van drie jaar door het nieuwe systeem in de problemen komen.
Oudere leraren
Heerema vroeg de minister ook naar de positie van oudere leraren, nu schoolbesturen in het nieuwe systeem meer vrijheid krijgen op het gebied van HRM. Slob wees in reactie hierop op het lerarentekort: ‘Bij iedere nieuwe leraar gaat de vlag uit.’ Toch zal hij ingrijpen als oudere leraren de dupe dreigen te worden van de nieuwe regels. Er zal jaarlijks worden gekeken of dit effect optreedt en er zal meteen actie worden ondernomen als dat nodig is, beloofde de minister.
In reactie op een vraag van Lisa Westerveld van GroenLinks over ondersteuning van achterstandsleerlingen, zei Slob dat de vereenvoudiging van de bekostiging nadrukkelijk geen bezuiniging is. De scholen krijgen volgens de minister in het nieuwe systeem net zo veel geld voor achterstandsleerlingen als nu het geval is.
Kleinere klassen
SP-Kamerlid Peter Kwint vroeg in het debat aandacht voor kleinere klassen, omdat daarmee volgens hem de onderwijskwaliteit kan worden verbeterd. Bovendien denkt Kwint dat met kleinere klassen de werkdruk in het basisonderwijs omlaag zal gaan. De minister gaf aan ook voorstander te zijn van kleinere klassen, maar hij wil daar in de wet niets voor regelen.
Slob ging naar aanleiding van een opmerking van D66’er Paul van Meenen nog in op de financiële reserves van de schoolbesturen. De minister denkt dat met de vereenvoudiging van de bekostiging de besturen meer financiële zekerheid krijgen. Dat kan volgens hem ertoe leiden dat schoolbesturen minder voorzichtig gaan begroten.