De leeftijd waarop kinderen zich niet op corona hoeven te laten testen als ze slechts een snotneus hebben, is omhooggegaan van 6 naar 13 jaar. Dat heeft minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) besloten om voor de GGD’s de druk op de testcapaciteit te verminderen.
In een advies van De Jonge staat dat kinderen tot 13 jaar tot nu toe nauwelijks corona wordt vastgesteld. Het zogenoemde ‘vindpercentage’ bij kinderen tot 6 jaar ligt op 1,3, terwijl dat percentage bij kinderen van 6 tot 13 jaar op 0,7 procent ligt. Bovendien dragen kinderen in deze leeftijdscategorieën relatief weinig bij aan de verspreiding van het virus. Daarom kunnen alle kinderen in de basisschoolleeftijd die een snotneus hebben gewoon naar school, adviseert hij.
Het besluit om de leeftijdsgrens te verhogen, heeft betrekking op kinderen die slechts milde klachten hebben, zoals een snotneus. Kinderen die echt ziek zijn en klachten hebben die op corona kunnen duiden, moeten volgens De Jonge ‘uiteraard’ wel worden getest. Dat geldt ook voor kinderen uit risicogroepen, ook als zij slechts milde klachten hebben.
Met de verhoging van de leeftijdsgrens denkt De Jonge ervoor te kunnen zorgen dat de capaciteit van de coronateststraten minder onder druk komt te staan. Het besluit maakt volgens hem mogelijk dat onder anderen leraren met voorrang een test kunnen krijgen.