Doordat een deel van het geld voor de Lerarenbeurs – met goedkeuring van de Tweede Kamer – naar andere potjes is gegaan, moesten dit jaar ruim 2400 aanvragen voor deze beurs worden afgewezen. Dat meldt onderwijsminister Arie Slob in antwoord op Kamervragen.
In het primair onderwijs kregen 810 leraren te horen dat hun aanvraag is afgewezen, in het voortgezet onderwijs waren dat er 829. Er werden respectievelijk 1276 en 2216 aanvragen goedgekeurd. In de afgelopen jaren lagen de aantallen toegekende Lerarenbeurzen op een aanmerkelijk hoger niveau.
Slob verklaart dit door erop te wijzen dat er dit jaar met ruim 49,5 miljoen euro minder geld in de pot voor de Lerarenbeurzen zat dan in de voorgaande jaren. In 2019 was dat nog ruim 82 miljoen euro. Dat er dit jaar minder geld voor was, komt volgens de minister doordat er – met goedkeuring van de Tweede Kamer – met budgetten is geschoven.
‘Bij de begrotingsbehandeling in november 2019 zijn er drie amendementen aangenomen om extra middelen toe te kennen aan respectievelijk de subsidieregeling zij-instroom, de subsidieregeling onderwijsassistenten en de subsidie voor de regionale aanpak van de lerarentekorten. Daarmee is de keuze gemaakt om op de tekortenaanpak te intensiveren. Daarnaast zijn er met een nota van wijziging middelen gegaan naar Samen opleiden en Professionaliseren’, aldus Slob.
Tweede Kamerlid Paul van Meenen twittert dat hij dit antwoord van de minister niet wil horen:
Niet het antwoord dat ik wil horen. Morgen debat. #lerarenbeurs
Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Westerveld, Van Meenen, Kwint en Rog over de lerarenbeurs | Kamerstuk | https://t.co/LSMqSdi34K https://t.co/oq5CmGuOnJ
— Paul van Meenen (@Paul_van_Meenen) September 2, 2020