Scholen mogen nooit op grond van artikel 23 van de Grondwet over de vrijheid van onderwijs de rechten en vrijheden van individuele leerlingen of leraren beperken. Dat benadrukt onderwijsminister Arie Slob in antwoord op Kamervragen.
De vragen van de Tweede Kamerleden Kirsten van den Hul (PvdA) en Jasper van Dijk (SP) volgden op een onderzoek van het journalistieke platform Pointer van KRO-NCRV. Uit dit onderzoek bleek dat een op de vijf reformatorische scholen het homohuwelijk moreel onacceptabel vindt.
Slob antwoordt ‘dat bij de vrijheid van onderwijs ook verantwoordelijkheid hoort’. Het volstaat volgens hem niet om een eenzijdig beroep op de vrijheid van onderwijs te doen zonder de rechten en vrijheden van individuele leerlingen of leraren te respecteren. ‘Met andere woorden: de ruimte die artikel 23 van de Grondwet biedt, wordt begrensd door andere grondrechten. Dat vraagt van scholen om (…) verantwoordelijkheid te nemen voor een schoolklimaat waarin jongeren kunnen uitkomen voor hun seksuele oriëntatie en waarin onderling respect centraal staat.’
De minister wijst erop dat alle scholen moeten voldoen aan de wettelijke verplichtingen rondom burgerschap, sociale veiligheid en de kerndoelen. Daartoe behoort ook het kerndoel over seksualiteit en seksuele diversiteit. Hij hamert erop dat alle leerlingen recht hebben op een veilig schoolklimaat. Alle scholen moeten volgens hem de Nederlandse wetgeving respecteren, bijvoorbeeld als het gaat om LHBTI-rechten. Hij voegt eraan toe dat het aan de Inspectie van het Onderwijs is om hierop toe te zien.