Het onderwijs op afstand in de coronacrisis zal ertoe leiden dat sommige leerlingen op achterstand komen te staan. Dat bevestigt onderwijsminister Arie Slob in reactie op Kamervragen van de PvdA.
Kamerlid Kirsten van den Hul wilde van Slob weten of hij de zorg deelt dat ‘deze periode onverkort zal resulteren in grotere kansenongelijkheid’. Slob antwoordt dat hij die zorg inderdaad deelt.
Dat het ene kind meer vorderingen maakt dan het andere kind, heeft volgens de minister diverse oorzaken: ‘Voor de ene school is het makkelijker om het onderwijs op afstand goed te organiseren dan voor de andere school. Ook zijn er verschillen tussen de mate waarin ouders in staat zijn om kinderen te helpen met schoolwerk. Dit zal betekenen dat sommige kinderen op achterstand komen te staan.’
De minister benadrukt dat we daar aandacht voor moeten hebben, ‘nu en straks als de scholen weer opengaan’. Hij denkt aan extra begeleiding. Hij noemt in zijn antwoorden ook het omstreden advies van de Onderwijsraad. Daarin staat in het kader van het inhalen van achterstanden het advies om ‘anders’ om te gaan met de zomervakantie.