Het algemene beeld over passend onderwijs is te negatief. Veel mensen hebben dat aangegeven in het ‘vertelpunt’ waar iedereen zijn ervaringen kwijt kon. Dat meldt onderwijsminister Arie Slob in een brief aan de Tweede Kamer over de voortgang en evaluatie van passend onderwijs.
Slob schrijft dat in veel regio’s echte samenwerking tot stand is gekomen tussen scholen onderling en ook met de (jeugd)zorg. ‘Dat de samenwerking pas sinds kort van de grond komt, komt mede omdat scholen en hun samenwerkingsverbanden de eerste jaren vooral nog zoekende waren wat hun (nieuwe) opdracht is. De (jeugd)zorg bevond zich in een eigen decentralisatieproces. Ook daar was men zoekende naar een goede invulling van de nieuwe taken en verantwoordelijkheden’, aldus de minister.
Ondanks de verbeterde samenwerking geven volgens Slob sommige leraren aan nog niet altijd te weten welke ondersteuning zij zouden moeten kunnen bieden en waar hun verantwoordelijkheid ophoudt. ‘Een deel van de leraren vindt het nog lastig om dit gesprek te voeren binnen de school’, zo staat in de brief.
Daarin staat ook dat scholen, samenwerkingsverbanden en zorgaanbieders aangeven, dat ze hopen de ruimte te krijgen de ingezette samenwerking door te kunnen zetten. ‘Ze spreken de wens uit, dat wij, de politiek, niet de conclusie trekken, dat weer alles anders moet.’
Inclusief onderwijs
De minister meldt ook dat er steeds meer aandacht is voor inclusief onderwijs. ‘De ondertekening van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en het kabinetsprogramma Onbeperkt Meedoen! geven een impuls aan een toegankelijke samenleving en aan het denken over zo inclusief mogelijk onderwijs.’
Daarover zal de Tweede Kamer nog een afzonderlijke voortgangsrapportage krijgen.