‘Scholen hebben veel ruimte om de onderwijstijd naar eigen inzicht in te vullen, ook met minder lesuren. Het is nu aan betrokkenen in het onderwijs om deze mogelijkheden aan te grijpen’, benadrukt onderwijsminister Arie Slob in een brief aan de Tweede Kamer.
‘Ik realiseer me dat veel leraren én leerlingen in het voortgezet onderwijs werkdruk ervaren en dat veel leraren meer ontwikkeltijd wensen’, schrijf Slob. ‘Een eerste stap om meer ruimte te creëren voor maatwerk en voor ontwikkeltijd was de recente modernisering van de wettelijke normen voor onderwijstijd in het voortgezet onderwijs’, zo voegt hij eraan toe.
Hij doelt op de verruiming van de urennormen per 1 augustus 2015. Sindsdien kunnen meer onderwijsactiviteiten volledig meetellen als onderwijstijd dan alleen reguliere lesuren. ‘Ook bijvoorbeeld projecten, (onderzoeks-)opdrachten, (al dan niet facultatieve) keuzewerktijd, ICT-ondersteund onderwijs, maatschappelijke of beroepsgerichte stages of een maatschappelijke diensttijd kunnen worden ingepland als onderwijstijd’, aldus de minister.
‘Er is dus geen wettelijk minimumaantal lessen dat in totaal aangeboden zou moeten worden. Evenmin zijn er wettelijke voorschriften over het aantal uren dat per vak per week of in totaal op het rooster aangeboden moet worden, noch over hoe lang een lesuur moet duren’, zo legt hij uit.
Het is nu volgens hem aan alle betrokkenen in de scholen voor voortgezet onderwijs om de onderwijstijd naar eigen inzicht in te vullen.